La drache in de Alpen

Een kir cassis en 3 glazen rode wijn uit de Savoie. En ik lach. Ik lach om de goedheid van de mensen uit de Haute Savoie, ik lach om de lach van de kleinste.  Ik lach om mijn oververmoeide zelf. Ik lach om die gigantische absurde “drache” die uit het niets, met hagelbollen, bliksemschichten en donderslagen op ons werd neergestort. Gestort. Uit het niets.

 

Na een lange rit uit, en een slechte nacht in Charmes, waar het echt wel charmant was maar de kleinste op onze kamer laten slapen geen al te snugger idee was… zien we de Mont Blanc opdoemen.

De twee oudsten vinden alles grappig en de kleinste is zodanig moe dat hij af en toe schreeuwend de aandacht vraagt. Aaaaah, vakantie! Fijn… Ze voorspellen geen al te mooi weer deze week en ik durf niet meer naar het weerbericht te kijken. “Zou ik het wagen?” vraag ik met gsm in de hand. “We zitten al in de wagen” zegt manlief… Aaah, vakantie! Fijn…

 

Maar het is mooi, waar we arriveren. Kraaknet, prachtig uitzicht. Midden in de Alpen. La ferme des Géorgières in Notre Dame de Bellecombe.

Daar zijn we gelogeerd. Bij Magaly. Iedereen kent Magaly, zo blijkt later. En ons zullen ze ook niet snel vergeten. Zo zal nog later blijken.

 

We arriveren te vroeg. Hunk? Niet voor ons. Nooit voor ons. Te vroeg is, euh, niet ons handelsmerk. Mais bon, on arrive trop tôt. Magaly lijkt het niet erg te vinden. Ze vertelt wat er te zien is, wat kindvriendelijk is, welke activiteiten er zijn, welke restaurants interessant zijn. In no time zijn wij als onvoorbereide Belgen die een week eerder nog niet wisten of en waar we heen gingen, goed geïnformeerde toeristen.

We spelen nog een spel Carcasonne. Wat ook een ervaring is met een 2-jarige die alle mannetjes als bouwstenen ziet en het spel als grote puzzel.

En we besluiten naar de lokale pizzeria te gaan, een aanrader, zeiden ze. We moeten er reserveren. Unlinke us, doen we dat. Tegen 19u, dan moeten we bij Maryse zijn. Maryse zal ons ook bijblijven. Maar dat weten we nog niet. En wij haar ook, maar dat weet zij ook nog niet.

 

Manlief stippelt de route uit. Te voet moet dat wel te doen zijn; 2,2km… in de Alpen…

Met 3 kinderen… van 2, 10 en 12 jaar. En ik, ik die dacht dat we naar een restaurant gingen. Ik draag licht appelblauwzeegroene sneakertjes. Eerder voor een dagje strand. Met enkelkousjes…

Manlief heeft een absurde en koppige manier van wegen vinden die er niet zijn. Ofja, hij zal wel zeggen dat ‘maps’ zei dat er een weg was.

De kleine man in de draagzak en de buggy mee, voor als hij moe wordt… en om wat jassen in mee te nemen. Zo vertrekken we.

Vol goede moed begeven we ons naar de andere flank. “Hier moeten we omhoog, hier is een weg.” zegt hij. “Ik zie geen weg” zeg ik. Ik volg, zoals een goede vrouw het betaamt. Door hoog gras van een lokaal iemand zijn veld. Met de kleinste in de draagzak probeer ik niet uit te glijden op de gladde flank. Waar we precies heen moeten weet ik niet, maar ze zijn al bijna boven. Daar blijkt dan wel een weg te zijn, als we even over de draad van de lokale imker klimmen…

 

200 meter volgen we een aanvaardbare route. De kleinste wil in de buggy, dus dat mag hij.

“Hier is het naar rechts.” Ik kijk naar rechts en zie een nog steilere helling met nog hoger gras (geen weg). “Dit kan ik niet” probeer ik nog. Niet met een kleine, niet met een buggy, niet met deze schoenen. En eigenlijk gewoon niet. “Dit of geen pizza, daar moeten we zijn.” Afwijken van de route in zijn hoofd is geen optie, dus wijken we af van een route. En hop, daar gaan ze. Mijn man met de kleinste in zijn armen en de twee oudsten. En ik raap al mijn moed bij elkaar en probeer de buggy naar boven te sleuren. Ettelijke keren val ik in de buggy en half in het hooi. Ettelijke keren glijd ik uit. Ik zie een gigantische sprinkhaan en een eigenlijk wel mooie kruisspin. Die beestjes vragen zich waarschijnlijk af wat voor beesten hun huishouden een te steile flank willen opsleuren.

Dat ik de buggy wel mag achterlaten, dat hij die wel zal komen halen, roept mijn man. Hij excuseert zich. Maar ik ben te veel bezig met overleven en het niet denken aan hoeveel teken er nu smakelijk hun kaken in mij of mijn kinderen willen zetten.

Half huilend gooi ik de buggy over een draad. Ik zie het zweet van mijn man zijn voorhoofd druppelen.

Dit was leuk, zegt de middelste…

Met trillende handen arriveren we in het gezellige restaurant. We zijn de eersten. Dus de eigenares, die ook zelf haar deeg maakt en de pizza’s draait, maakt een kort praatje. Dat we onze wandeling onderschat hebben, zeggen we. Ze lijkt verbaasd over de afstand die we te voet hadden afgelegd. Ze kent Magaly, we zijn daar goed zegt ze.

We eten er fantastisch, met een prachtig uitzicht. Het is wat bewolkt maar hier en daar piept de zon. De ober stelt voor om een foto van ons te maken. Even later komt nog een tweede ober helpen maar het restaurant lijkt vooral op haar te draaien. La mama. Ze doet alles.

We bestellen een hele fles wijn en ik zeg dat we dan misschien niet terug geraken.

“Dan blijven jullie maar hier!”, roept ze.

Omdat ze zo joviaal zijn, delen we nog een dessert.

Ze wensen ons een goede terugtocht en een fijne vakantie.

 

We beslissen om de fietsroute te nemen, vlakkere baan en geen onverwachte omwegen langs velden waarlangs uiteindelijk geen weg blijkt te zijn.

De kleinste in de buggy. Vrolijk beginnen we aan een leuke avondwandeling. In de verte zie ik tussen twee bergen een rijk gevulde grijze wolk naar beneden komen. De wolk is zwaar, ze hangt volledig door. Maar ze komt vooruit. Verbazend snel. Het begint te druppelen. “We gaan lopen, dan zijn we voor alles eruit valt in het huisje!” zegt manlief. De kleinste vindt het hilarisch, de berg afrennen in de buggy. Gieren!

De zware wolk houdt het niet langer en lost steeds meer. De oudste telt tussen de bliksem en de donder. Soms kan hij niet tellen.

De jongste giert steeds meer want we hollen steeds sneller de berg af. Het wordt niet meer houdbaar. Af en toe stoppen we kort onder een boom. Manlief wil de auto gaan halen maar we hollen eerst recht onder een afdak van het dichtstbijzijnde huis en wachten. In plaats van te minderen, gaat het nu helemaal los. We worden getrakteerd op een ware drache, compleet met hagelbollen.

Hele rivieren vormen zich rondom ons. De eigenares van het huis haast zich om haar planten binnen te halen. En dan spot ze ons. Doorweekt, met een buggy. Oh mon dieu! Entrez!!! We weigeren. We willen niet tot last zijn. Haar dochter –denk ik- komt buiten met een lieve jonge kat die bang is van het onweer. Onze kleinste heeft the time of his life. Eerst een race en dan een kat. Waanzinnig!

 

“Waar moeten jullie heen?” vraagt ze “We zullen wel wachten hoor” zeggen we. “Nee, nee, ik breng jullie wel! Naar waar?” “Naar Magaly” Oooh, Magaly! Jullie zitten goed daar!”

“Zot, hoe het zo uit het niets kwam! Heel onvoorspelbaar!” zegt ze. “Het stroomt hier nooit over, we zitten op een flank, maar dit is toch wel wat!” bevestigt ze ons vermoeden.

We aanvaarden dan toch haar aanbod en maken aanstalten om met ons vijven in haar auto te stappen.

Plots komt een auto traag aangereden. De chauffeur kijkt zoekend rond. We zien elkaar. Het is Maryse, van de pizzeria. Ze was ons komen zoeken.

Ze was ons komen zoeken…!

 

Een beeld floept in me naar boven van hoe ze haar restaurant moet achtergelaten hebben.

Ze wist dat we te voet waren, ze heeft haar deeg laten liggen en haar volle restaurant toegeroepen: “Ik moet weg, ik moet klanten gaan redden!” Of zoiets. Alleszins, haar restaurant zat vol. En zij was weg. Zij was weg, om ons te zoeken…

 

De dame die ons een lift bood en Maryse kenden elkaar. “Oh, zijn jullie daar gaan eten!?” En Magaly bleek haar nicht te zijn. We zijn overdonderd door de vriendelijkheid van deze mensen en bieden duizend maal onze dank aan.

“Jullie zouden hetzelfde gedaan hebben, dit kan tellen hé als verhaal” zegt ze.

Ondertussen roept de kleinste vrolijk op de achterbank: “dada, poes! Nat, haar! Nat, buiten! Dada, kant (restaurant)! Mooi buiten!”

 

We worden voor de deur afgezet en ik kan er niet goed bij.

Ik kan dit niet goed vatten.

Of ik een warm gevoel heb van de wijn of van de mensen. Ik laat het in het midden.

 

Of nee, het zal wel het tweede zijn.

 

Dikke zoen X

 

Reisblog, drukverschil in de Alpen

Oui, ça a pêté fort!!! Typ dat in op google translate en je krijgt: “ja, het heeft hard gescheten!” Hoor je het? Een orkest aan scheten… Vanuit de bergen zie je dan de één na de andere ongetrainde trompettist opdoemen. Elk doet poephard zijn best om het luidste geluid los te laten.

Lees meer »