Reisblog, drukverschil in de Alpen

Gepubliceerd op 7 augustus 2023 om 22:38

Oui, ça a pêté fort!!! Typ dat in op google translate en je krijgt: “ja, het heeft hard gescheten!” Hoor je het? Een orkest aan scheten… Vanuit de bergen zie je dan de één na de andere ongetrainde trompettist opdoemen. Elk doet poephard zijn best om het luidste geluid los te laten.

Welja, de betekenis is bijna hetzelfde. Het betekent dat het keihard geknald heeft die avond. “Ja, ik zal Maryse voor je bedanken!” “Het was niet normaal hé die avond!” zegt Magaly ons op onze laatste ochtend in de bergen. “Joëlle had het verteld, dat ze jullie gevonden had bij haar huis in de bocht.” “Joëlle is mijn nicht.”

Et voila, zo is de cirkel rond. We zijn een beetje familie geworden.

Verder doorheen onze week hadden we overigens prachtig weer. Een aangename temperatuur van om en bij de 25 graden en een aanwezige zon. Traditioneel kom je aan op grote hoogte, ben je overspoeld door gezelligheid in de houten chalet en haal je een aperitiefje uit. De witte wijn uit de Savoie stond voor ons klaar in de koelkast. Onze zakken chips waren nog nooit zo gevuld. Onze chocomousse was nog nooit zo, euh, ‘moessig’. Het omelet dat ik later die week klaarmaakte werd automatisch een heerlijke soufflé. Luchtig, door de lagere luchtdruk… en wij, ook luchtig. 

 

Onze chalet bevindt zich op 1350m hoogte. Het zicht is prachtig en elke dag anders.

Elke dag eten we 3 stokbroden en te veel kaas. Maar elke dag gaan we ook stappen, zoals echte sporters op hoogtestage. Mijn hoogtestage kan tellen vind ik, want ik draag de kleinste het vaakst in de draagzak. Kilometers ver, over bergkammen. Zou ik nu meer en sneller kunnen lopen? Het moet haast wel…!?

Zoals het moet, vergeten we de helft van het goede plan met activiteiten dat Magaly ons gaf.

De eerste volle dag, een zondag, jagen we het meer na dat op de folder staat (Lac du plan desert). We vergeten de naam en vertrekken naar het verkeerde meer. Ik had het nog gevraagd beneden, waar het meer was. Maar die vrouw sprak een plaatselijk dialect en vond dat we dat maar niet moesten doen met een klein pateetje. Ik begreep ze maar half en we namen op de splitsing de afslag naar Lac des évettes. Dat was eigenlijk veel verder. Mais bon.

Desondanks wordt het een prachtige wandeling, die achteraf ook wel op de kaart blijkt te staan (de wandelkaart die we op maandag kopen). Stijgend, met open zicht en tussen de bomen. We arriveren aan de bistro vlakbij het meer. Daar zouden we eten. Complet…

Volzet dus… We vreten dan nog maar wat stokbrood. Voor de kleine man hebben we wel wat rantsoen mee. We vinden het meer achter de hoek. Het blijkt vrij toeristisch te zijn. Maar het is wel mooi. Verboden te zwemmen maar mooi.

We klimmen nog even verder naar de roc en worden bovenaan de skilift (op zo’n 1600m) getrakteerd op een prachtig zicht over de Aravis-berketen. Ik klok mijn strava beneden af op een kleine 10 km.

Terug aan de chalet nemen we dan toch nog snel de auto naar dat andere meer. Lac du plan desert heeft zijn naam niet gestolen. Naast het meer staat een foodtruck. Bijna letterlijk een truck, want het is een chaletje gebouwd op een skitruck. We eten er ijs en wafels. Met ons (niet zo gepland) dessert kijken we over plan desert. Een prachtig meer, omringd door flanken.

Voor we er vertrekken, wandelen we nog even een flank op. Naast een geitenboerderij zien we de herdershond een hele troep geiten binnenrijven. Terwijl de jongens tussen de keutels slalommen om de hond te aaien, zie ik een zwijn de berg afhollen. Of nuja, het zwijn kwam de berg af, somehow.

Een grappig zicht. Achter de boerderij zie ik de wasdraad, klaar met wasspelden om een wasje alpenfris te laten drogen. Wederom een prachtig zicht.

Als we naar huis rijden, passeren we de gebruikelijke Nederlanders, met of zonder caravan. Meestal mét. Toch wel wat Belgen, wat Zwitsers, Italianen en natuurlijk ook de Fransen. De Fransen kan je herkennen aan de nummerplaat, het snelle rijgedrag maar vooral aan hun open raam.

Echt, een echte fransman rijdt met het raam open. Zeker op de autostrade. Altijd. Let er maar eens op. Het moet vreselijk irritant zijn maar het moet iets met hun doen waarschijnlijk, dat daverende geluid en de druk in de oren. Apart.

Op maandag horen we een auto voorbij fluiten. Ja, die floot… op één of andere manier. Special effects op die hun auto’s.

 

We rijden naar Saisies. We willen de Mont Blanc zien en rijden mét kaart en tips van het infokantoor toerisme naar de stoeltjeslift “chard du beurre”, vrij vertaald; boterkoets. Moet wel gesmeerd lopen, zou je denken. Oja, die vrouw van het infokantoor kende Magaly… hoe kan het ook anders.

Met onze kleinste in de draagzak laten we ons naar boven hijsen. Het is gemakkelijker dan met skilatten. We zien de mountainbikes van heel wat sportievelingen achteraan de stoeltjes gehaakt. Blijkbaar kunnen honden ook een skilift nemen, die blijven braaf naast je zitten.

Bovenaan stappen we richting een reuze hangmat en het “Balcon du Mont Blanc”, met je een prachtig zicht op… je raadt het. Als we even richting het elfenbos stappen, komen we aan het bergmeertje. Er zitten kikkervisjes in. Ook hier zien we de Mont Blanc. En vanaf ons restaurant ernaast. Yep, gereserveerd. Het eten is niet om over naar huis te schrijven, dus dat ga ik ook niet doen. Maar het zicht is prachtig.

Na een korte maar mooie wandeling boven, keren we terug met de lift. Onder ons zien we kleine en grote kinderen van de mountain twister naar beneden rollen. De bobslee ziet er aangenaam uit. Niet zoals die op de Mont-Saint-Aubert in België, waar ik als 10-jarige met mijn karretje uit de bocht vloog en schurend over het beton naar beneden gleed. Nee, een echte attractie, op rails.

Tijdens de terugrit stoppen we langs een stroompje waar de kinderen een forel redden van de “verdrinkingsdood” (een vis verdrinkt in lucht denk ik dan)… Of net niet. Het water stond laag en het leek erop dat de vis een succesvolle tocht langs de waterval naar boven had afgelegd. Stroomopwaarts, zoals het gaat voor salmoniden. Geen idee of de forel blij was zich terug in het ruimere sop beneden aan de waterval te bevinden.

Achja, we zwijgen maar.

Op dinsdag begint het grijs, we rijden naar het lager geleden dorpje Flumet. Blijkbaar heeft de tour hier gepasseerd. Het heeft er alleszins alle schijn naar. We wandelen rond een gemeenschappelijke zwemvijver. Een vrouw ziet ons en vraagt of we op zoek zijn naar het feest van de veulens? We vallen zoals gebruikelijk een beetje uit de lucht. Een 200meter verder is effectief een paardenfeest aan de gang. Paarden werden duidelijk gestyled voor dit event. Op een veld stonden verschillende paarden met hun veulens. Ook mini-paarden en enkele kruisingen. De klimtoren op het speelplein was omgedoopt tot een nest kinderen. Het rook er naar hotdogs. Er waren kraampjes met koebellen en kunstwerkjes die uit hout gekerfd waren. Er waren kraampjes met messen om in dat hout te kerven. Het valt op dat bijna alle paarden blonde manen hebben. Onze kleinste man is wat bang. Ik buk me tot op zijn hoogte en ik snap hem.

Op 10 minuten van Flumet zullen we de cascade du Dard vinden (een hoge waterval die precies in het midden van een gigantische stenen nis naar beneden stort). We passeren wegenwerken in een bocht waar de weg half uit de rots gehouwen lijkt. Als we passeren, zien we een werker aan de klifkant zitten, hij staart wat voor zich uit en lijkt het precies niet goed te weten.

De waterval van Dard zou heel indrukwekkend kunnen zijn. Ze is heel mooi, maar de kraan staat precies niet helemaal open ofzo. Ik zou kunnen douchen en vraag me bijna luidop af waar mijn Ushuaia is maar ik zou de shampoo niet helemaal kunnen uitspoelen. Helemaal boven, naast de stroom, hangt een boom gevaarlijk naar beneden te bengelen. We klimmen iets hoger op de stenen en ervaren toch wel een uniek stuk natuur. Een andere toerist heeft zijn uitje wat verkeerd ingeschat denk ik, want hij lijkt wel heel angstig...

Omdat we het woensdag een prachtige dag vinden, gaan we op wandel. Vanaf een zeker hoogte wandelen we verder naar de crête du midi en van daar naar Ban rouge. Ik zou nog doorgaan naar Mont de Vores maar dat is teveel van het goede. We bereiken het hoogste punt (nee, ik noem het bewust niet ons hoogtepunt, sloebers) deze week; 1982meter, en hebben een prachtig 360° zicht. We zien de Mont Blanc, de Aravis bergketen en staan op het massief van Beaufortain.

Onze kleinste wil hier wel stappen, de omgeving voorziet hem van een nog grotere woordenschat dan wat hij tot nog toe bezat. Af en toe neemt hij mijn kin vast en draait die in de richting van wat hij ontdekt. En hij ontdekt veel…

Op de terugweg eten we het beste ijs ever. Huisgemaakt blauwe bessen ijs… alhoewel, er komt later nog beter ijs.

Thuisgekomen beseffen we dat we het feest van plan Desert vandaag vergeten zijn… oeps.

Alweer een mooie dag op donderdag en we rijden naar Mont Lachat. We reserveren het restaurant naast het meer niet en helaas, ook dat blijkt vol. Maar het meer zelf is prachtig, ook weer een mooi zicht. Ook weer koeien met bellen. Ook weer… koeienstront, waarin mijn raftingsandalen een zachte landing maken…. Een ander soort meer wel. Een toegankelijk kindvriendelijk plaatsje, waar klimtorens en hangbruggen in bomen gemaakt zijn. Waar barbecues klaar staan voor publiekelijk gebruik.

 

Wij – iedereen behalve manlief- worden wat hangry van alleen maar stokbrood en manlief vindt een restaurantje op enkele minuten van Mont Lachat, in Saisies. We klimmen enkele honderden meters omhoog, want dat heb je met een bergrestaurant... en komen aan in het beste  bergrestaurant ever.

De kok begroet iedereen hartelijk. In blauw schort komt hij buiten om te vragen of alles in orde is. Hij heeft baskets aan, ik gok asics. Blauwe, met sportsokken. De gespierde, bruine benen verraden eveneens wat sportiviteit. Of hij rent elke ochtend de berg op naar het restaurant voor hij begint te koken. Of hij rent de berg op en af, op zoek naar ingrediënten…

Het restaurant heeft een mooi zicht, een schitterende keuken, heel wat speelgoed voor de kinderen, kussens en zonnehoeden. En vooral, ijs met genepi-smaak. We vertellen waar we verblijven. “Oh, bij Max!” Dat is Magaly haar man…

We eten tot 15u en laten de kinderen van de mountaintwister naar beneden rollen. Ik wil dit eigenlijk ook maar ons kleine pateetje slaapt ondertussen op mijn borst in de draagzak.

Terug in de hometown krijgen de jongens nog een initiatie biathlon. Ze leren schieten op doel.

En het lukt hun wonderwel.

De voorlaatste dag krijgen we regen, maar dat laat wat op zich wachten. Ideaal voor een wandeling naar de plaatselijke waterval denk ik… Ideaal ja… maar oh zo steil. Oh zo steil… Gelukkig schijnt de zon en is het niet glad. Er stond al een waarschuwing. Route accidenté. Een geaccidenteerde weg. Dat mocht je vrij letterlijk nemen in dit geval. En dan hadden we nog de goede kant. Heel even wisselden manlief en ik elkaar af om de andere kant een stukje naar boven te klimmen. De ijzeren kabels in de wand verraadden de moeilijkheidsgraad. Maar het was mooi, heel mooi. En helder. Het water bedoel ik, dat was helder.

De raclette voor die avond konden we klaar bestellen, we kregen het apparaat mee.

We vertrekken zaterdag met lege zakken chips en een vol hoofd. Annecy is niet ver, dus stoppen we daar nog even. We beginnen rond het meer te rijden en de drukte valt ons op. Plots zien we een bord: “feest van het meer”. Wat een volk, wat een meute! Maar we genieten, van dit prachtig stukje Frankrijk. Als kleine surplus is het ook 'Paysages d’Annecy,' een kunstenroute.

We sluiten af met ijs uit een ijssalon met 74!!!! smaken. De terugreis verloopt vlot. Bijna in België aangekomen, horen we dat een storm met manlief zijn naam naar België komt. Ik vind het iets te grappig naar zijn zin.

We sluiten af zoals we begonnen zijn. Met een drache. Dit keer één uit België. En we eten frieten, vettige Belgische frieten.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.